Op donderdagmiddag 8 december 2022 vond een door de commissie Kennisontwikkeling van de NVvH georganiseerde expertmeeting plaats in Amsterdam. Veertien deelnemers uit de advocatuur, de rechterlijke macht, de consultancy en het bankwezen gingen met elkaar in gesprek over ‘de toekomst van de surseance’. [1]
Een verslag geschreven door Maarten Remmink
Op de agenda stonden vijf onderwerpen. Er was aandacht voor (i) ervaringen met de huidige surseance, (ii) de vraag in welke tools een efficiënte herstructureringsregeling zou moeten voorzien (‘parking lot exercise’), (iii) in het recente verleden gedane voorstellen tot wijziging van de surseance, (iv) de rol van de rechterlijke macht en (v) aanbevelingen aan de wetgever.
De gouden tip om de huidige surseance succesvol te gebruiken? De deelnemers onderstreepten o.m. het belang van een gedegen voorbereiding, de beschikbaarheid over de noodzakelijke financiering en het voldoende informeren van de schuldeisers. Aan de huidige surseance werden (verrassend) veel aspecten positief gewaardeerd. In het bijzonder werd gewezen op de rol van de bewindvoerder en de rechter-commissaris. Ook kwamen de Brandarisregeling en een vergelijking met de recent ingevoerde Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) ter sprake.
Lennart Verhoef gaf een lijstje met vijf punten waarin een herstructureringsregeling zou moeten voorzien. Met name het derde punt op het lijstje gaf aanleiding tot discussie. Zou een nieuw te ontwerpen herstructureringsregeling het mogelijk moeten maken om (duur)overeenkomsten eenzijdig te wijzigen? Die gedachte riep de nodige weerstand op bij de deelnemers, al bestond er wel draagvlak voor een regeling conform de WHOA (art. 373 Fw).
Robert van Galen en Mark Tuil lichtten respectievelijk de voorstellen van de Commissie Kortmann (2007) en INSOLAD (2015) toe. Valt er uit die voorstellen nog inspiratie te putten om de huidige surseance mee te verbeteren? Met name de gedachte aan een grotere rol voor de schuldeisers(commissie) sprak de deelnemers aan, al werden er ook een aantal theoretische en praktische obstakels gesignaleerd.
Femke Damsteegt-Molier gaf een toelichting op de rol van de rechter onder de surseance en de WHOA. De deelnemers merkten op dat de rechtsbescherming voor (kleine) schuldeisers onder de WHOA verbeterd zou kunnen worden. Ze bespraken verschillende oplossingen, waarbij de mogelijkheid voor de rechter om de schuldenaar in de proceskosten van de schuldeisers te veroordelen voorzichtig positief werd beoordeeld.
Aan het einde van het gesprek was er aandacht voor sectorale wetgeving, quick fixes en de verlanglijstjes met betrekking tot het insolventierecht van de deelnemers (het was per slot van rekening december). De breedst gedeelde quick fix was zonder twijfel het afschaffen van de vereiste opdracht der algemene vergadering tot het doen van een faillissementsaanvraag (art. 2:136/246 BW).
De bijeenkomst over de toekomst van de surseance was de eerste in een door de commissie Kennisontwikkeling van de NVvH geplande reeks van tenminste drie bijeenkomsten. De bijeenkomsten hebben onder meer tot doel het ministerie van input te voorzien naar aanleiding van het consultatiedocument insolventierecht. Alle leden van de NVvH worden van harte uitgenodigd om (ook) de komende bijeenkomsten online bij te wonen en ideeën en suggesties voor die bijeenkomsten aan te dragen.
Een volledig verslag van de expertmeeting verschijnt binnenkort in het Tijdschrift voor Insolventierecht.
Maarten Remmink, promovendus en docent burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen
[1] De deelnemers waren mr. Marike Boersen (Bierman Advocaten), mr. dr. Femke Damsteegt-Molier (Rechtbank Rotterdam), mr. Robert van Galen (NautaDutilh), mr. Toni van Hees (jurist, voorheen Stibbe), mr. Michel Moeijes (Tanger Advocaten), mr. dr. Mark Tuil (ING), mr. drs. Lennart Verhoef (EY), mr. Frédéric Verhoeven (Houthoff), mr. ir. Bas van Weert (Rabobank), mr. Marc van Zanten (CMS) en mr. Noor Zetteler (Wijn & Stael). Voor alle deelnemers gold dat zij nadrukkelijk spraken op persoonlijke titel. De agenda was voorbereid door mr. Axel Jacobs (Rabobank), mr. dr. Anne Mennens (Wijn & Stael) en prof. mr. Teun Struycken (NautaDutilh). Zij begeleidden ook het panelgesprek.
Auteur
Anne Mennens